Het filmlandschap is als een on-geploegd land. Sommige bewoners gaan ervanuit dat ze niet verder dan de grens kunnen gaan anders vallen ze van het land af. Anderen, bouwden een bootje en dachten ‘fuck it, het leven is toch zo kort; laten we zien of we eraf vallen en zo niet, dan hebben we iets nieuws ontdekt.’ Ik wil een bootje leren bouwen. Ik zeg niet dat ik het kan. Ik heb misschien twee planken hout en een hamer. Maar ik ben er ook achter gekomen dat niemand je instructies geeft over het bootje. Hier is dus, een eerste poging. Hij is niet luid en schreeuwt niet om aandacht. Hij is aanwezig en heeft zijn voeten diep geankerd in de grond, tot aderen en wortels elkaar omhelzen en een grote mist zich laat dalen over mijn schouders. Misschien vraag ik de zee wel zich in tweeën te splitsen, misschien vraag ik de hemel zich om te keren. Maar als ik dat niet doe, als ik hier niet naïef verankerd kan staan, hoe kan ik dan anders een poging wagen?
De film Julien Donkey-Boy van Harmony Korine komt in het jaar 1999 uit als reactie op de DOGMA95, die eerder in Denemarken is ontstaan door onder andere Lars von Trier en Thomas Vinterberg. De eerste reacties op de film zijn als volgt:
"Every generation conjures up its own envelope-pushing film-maker - Godard, Herzog, Fellini, Jarman or Cassavetes - whose very restless originality manages to both infuriate and intoxicate those willing to sit through their films. Korine is one of them"
Of deze quote juist is of ook de vraag van wie de quote is, is eigenlijk niet geheel duidelijk. Maar voor nu is dit niet van belang. Korine leerde niet het bootje te besturen en van de aardbodem af te varen. Hij sprong op een stuk plank en zei 'dit is het. Hier gaan we heen.'
Wat mij aanspreekt aan zijn werk is de manier waarop zijn films gemaakt worden. De intenties erachter. Het verlangen om iets teweeg te brengen in zijn kijkers, niet om ze onder indruk te stellen. Narratief is een verloren taal en momenten worden gevangengenomen door beeld. Hij vangt herinneringen en passeert ze visueel door in film vorm. Hij verlegt grenzen, zijn eigen, die van zijn acteurs, die van de onbeweeglijke omgeving. De viering van het afgrijselijke, het gruwelijke, het vuilnis herwint een blik van schoonheid. Onconventionele gezichten en persoonlijkheden leggen zich bloot, omdat ze zichzelf zijn. Daar wordt ruimte in gevonden en gegeven. Mensen, vooral de mensen die we vinden op straat. De mensen die ons dagelijks passeren, waar we gedwongen hallo tegen zeggen omdat we beleefd opgevoed zijn. De bejaarde, door het leven verrimpelde vrouw die na haar 100ste nog adem uitblaast om de straat over te steken. Terwijl ons geduld een eenvoudig vermoeide zucht erdoor uitblaast. De man die in de duistere uithoek van een straat tegen zichzelf mompelt, waarvan zijn echo’s ons najagen, DIT ZIJN DE MENSEN! Geen opgemaakt schouwspel. Iets ruwer, als knokkels die over tegels heen wrijven. Een camera tegen de mondbeademing van de acteurs aan. Geen angst. Dat is Korine. Geen angst. Want we kunnen alleen bang zijn voor angst maar ook dat heeft geen nut. Zegt het wat over mij als maker? Het zegt wat ik wil zijn. Ik kan alleen maar weten wie ik wil zijn. Niet wie ik al ben. Want ik moet het nog allemaal worden. Zijn films zijn ook absurd, vind je niet? Herinner de tapdansende Linda Manz (ach, wat een actrice) of het ruzie makende koppel, al waren ze doof. Je keek naar ze, hoorde de half afgebroken woorden en klanken en hun handen die de lucht in zwaaiden maar elkaar net niet raakten. Waarom kijken we ernaar? Geen idee. Zou Korine het weten? Moet hij het weten? Of moeten wij het weten. Death metal muziek terwijl tweelingbroers met elkaar vechten. En het is eigenlijk helemaal niet absurd. Het is geheel normaal. Ik weet niet waarom ik het eerder zo noemde. Maar toch herinner ik het allemaal wel, terwijl ik denk aan dat woord.
Het is een mooie maar verdrietige wereld. Het is een verdrietige maar mooie wereld. Het is een lelijke wereld. Ik wil schoonheid zien, maar wil ik het vangen? Of zie ik het eerder in het afgrijselijke? Is er niet iets facking prachtigs aan het gruwelijke? Wat is gruwelijk. Ik heb het niet over verminkte dromen. Ik heb het over gevoelens. Zovele die liever diep worden verzonken; schaamte, spijt, eenzaamheid. Ik wil ze uitgraven. Er zit daar iets, nietwaar? Een soort essentie van het mens-zijn in dat wat we niet willen toegeven. Heeft iemand ooit tegen je gezegd: Ach, wat zie je er toch mooi uit wanneer je je eenzaam voelt. Deze zin heeft niks te maken met mijn argument maar ik wou hem hier gewoon plaatsen. Korine doet dit allemaal. Niet in woorden maar hij laat mij telkens in een diepte van verwarring vallen. En medelijden. En woede. Misschien omdat hij die verborgen gevoelens uit mij graaft.
Hij zei: “There’s a physical component that I’m chasing—a sense of unease, or a sense of confusion, transcendence, bewilderment, titillation, humor.”
Het gaat niet om goed of fout. Het gaat om gevoel. Korine ontvoert een herinnering en vereeuwigt daarmee het heden. Het gaat niet om plot, maar om de mensen die ze opvullen. Het leven wankelt van rechts naar links tot er geen rechts of links meer bestaat en dit wordt opgevangen in de films.
Julien Donkey-Boy maakt deel uit van DOGMA95. Wat is dit?
Dogma 95 is een oorspronkelijk Deens verbond van een aantal regisseurs dat in 1995 in Kopenhagen is opgericht. De Deense naam is Dogme 95. De deelnemers hebben afgesproken zich bij het filmmaken aan tien strikte regels (dogma's) te zullen houden. Deze regels worden opgesomd in het manifest van Dogma 95, en vormen samen De eed van zuiverheid.
De oprichters van Dogma 95 zijn de Deense regisseurs Thomas Vinterberg, Lars von Trier, Kristian Levring en Søren Kragh-Jacobsen. De eerste en tevens bekendste Dogma 95-film is Festen (Het Feest) uit 1998, geregisseerd door Thomas Vinterberg.
Hieronder schreef ik geïnspireerd door dit geheel een eigen manifest in 2023 en besloot mijn films enkel volgens deze regels te maken voor een jaar:
Lelie’s DOGMA23
De film laat geen titel aan het begin of aan het eind zien, de kijker mag niet door externe woorden gemanipuleerd worden.
We werken toe naar een emotionele piek, niet naar een plot.
Alleen geluid/ muziek mag toegevoegd worden. Props, locatie en licht zijn
authentiek.
Camera volgt het personage, niet andersom.
Filmregisseur wordt wel genoemd op de aftiteling.
De eed van amateurschap:
‘Ik zweer hierbij dat het me niet boeit of de film slaagt (knipoog), dat we plezier vinden in het maken, dat we barrières overtreffen en dat we onszelf niet te serieus nemen als mens zijnde, omdat we anders te preuts zouden zijn om te durven falen. Zweer te durven falen. Zweer te durven. Zweer een eigenwaarheid te vinden en daar loyaal aan te houden.’
Zo zweer ik mijn EED VAN AMATEURSCHAP
Groetjes
Lelie
Lelie